In de Oude Steentijd woonden er al mensen in de Peel. Het veen had zich nog maar beperkt ontwikkeld. Aan de vondst van schrabbers, stekers, spitsen en voorwerpen van bot en hout valt af te leiden dat deze bewoners vooral leefden van de jacht en visserij.
Bewoning steeds moeilijker
De bewoners konden zich handhaven tot in de jonge Steentijd. Op den duur ontwikkelden ze vormen van landbouw, veeteelt en pottenbakkerij. De doorzettende veengroei maakte het de mensen echter aldoor moeilijker, waardoor er steeds meer wegtrokken. Uit de Bronstijd en de IJzertijd zijn dan ook nauwelijks meer vondsten bekend. De bewoning was toen vrijwel onmogelijk geworden. Rond de Peel woonden wel volop mensen.
De invloed van het Romeinse Rijk
Als gevolg van de Romeinse overheersing en de integratie in het Romeinse Rijk ontstond er in de periode voor de jaartelling in de streek een volk dat de Taxandriërs wordt genoemd. Dit volk was samengesteld uit oorspronkelijke bewoners en verstrooide of binnengedrongen Germanen.
Overblijfselen uit de Romeinse tijd
Dat de Romeinen in deze streken aanwezig waren, bleek duidelijk op 17 juni 1910 toen turfgraver Gabriël (Gebbel) Smolenaars uit Meijel nabij Helenaveen in ’t Zinkske een Romeinse verguld zilveren paradehelm vond.
Rond het peelgebied zijn op talrijke plaatsen sporen van de Romeinse aanwezigheid aangetroffen, vaak in de vorm van landmetingen van militairen die er zich hadden gevestigd en landbouw bedreven.
Waar komt de naam Peel vandaan?
Waarschijnlijk ontleent dit gebied haar naam aan de Romeinse naam Locus paludosus, hetgeen ‘moerassige streek’ betekent.